Interview met mijn vader, over de Elfstedentocht en zijn sportcarrière

Interview met mijn vader, over de Elfstedentocht en zijn sportcarrière

Dit interview is ter gelegenheid van mijn vader, die vandaag 72 jaar is geworden. In februari 2022 was ik bij hem thuis met een speciale reden: ik ga mijn vader interviewen! In dit interview blikt hij samen met mij terug op zijn Elfstedentochten en dan vooral op de tocht die dit jaar 25 jaar geleden is gehouden maar ook kijken wij samen terug op zijn sportcarrière.

Het gesprek begint op de zolder van mijn ouderlijk huis, Ik kijk op de zolder rond en zie aan een muur waar een aantal planken zijn bevestigd. Op deze planken staan misschien wel een stuk of vijftig bekers, deze bekers heeft mijn vader gekregen als hij een schaats en/of skeelerwedstrijden wist te winnen. Mijn vader pakt een aantal bekers vanaf de plank en laat ze aan mij zien. Mijn vader vindt het ongemakkelijk om ze te laten zien en hij kan er ook niet zoveel mee maar om ze allemaal weg te gooien dat is misschien ook wel wat ondankbaar. Maar ik merk al snel dat mijn vader er toch wat meer gevoel bij krijgt want hij laat mij nu wat speciale bekers zien. Bekers die voor hem toch speciaal zijn zoals de bekers dat hij tweemaal de alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee in Oostenrijk wist te winnen. Dat is eigenlijk ook meteen de reden dat ik vandaag bij mijn vader op bezoek ben. Want het is dit jaar 25 jaar geleden dat de laatste officiële Friese Elfstedentocht is gehouden namelijk voor de 15e keer in 1997. Ik stond op die dag ook op het ijs, natuurlijk niet als schaatser. Op 4 januari 1997 hadden wij (mijn moeder, mijn broer, schoonzus) de eer om mijn vader en zijn schaatsteam te voorzien van eten en drinken tijdens de tocht die 200 km lang is en langs de elf steden van Friesland voert. Maar eigenlijk weet ik niet zoveel meer van die dag af en dan specifiek hoe mijn vader die dag eigenlijk heeft beleefd.

Selectie van de bekers die Dirk Boeve heeft gewonnen

Dus de hoogste tijd voor een terugblik, we zitten ondertussen in zijn woonkamer aan de eettafel, als een echte interviewer zet ik mijn geluidsrecorder aan. Ik begin met vragen te stellen die ik heb voorbereid. Mijn vader begint wat ongemakkelijk te antwoorden want ik weet dat hij 4 januari 1997 niet als zijn mooiste dag van zijn leven zou gaan bestempelen.

De eerste vraag die ik hem stel is als volgt: Wie was jij in 1997?

Mijn vader begint te praten: Ik was een gedreven sportman, ik ging alleen voor de winst en met een tweede plek was ik niet tevreden en over het algemeen gesproken lukte dat goed om een eerste plek tijdens een schaats of skeelerwedstrijd te behalen. Maar in 1997 was ik wel ziek, ik was namelijk overspannen en zat dus ziek thuis.

Het zit hem hoog dat overspannen zijn, want hij wilde in 1997 wel graag schaatsen toen er in Nederland volop natuurijs lag. Maar volgens de wetten van mijn vader mocht je als je ziek was niet schaatsen, want stel je voor dat er iemand een schaats in zijn benen zou rijden, dat kon hij niet verkopen aan zijn werkgever. Maar toch kon hij het niet laten en deed mee aan een schaatsmarathon op het Veluwemeer waar veel grote namen van die tijd aan meededen zoals Jan Wessels en Bennie van der Weide, maar ondanks deze grote namen weet hij deze wedstrijd te winnen. Mijn vader is dan 46 jaar oud en is dan 10 jaar actief bezig met sporten.  

Op de vraag hoe hij zijn sportcarrière begon vertelt hij het volgende: Ik zag in 1985/1986 een skeelerwedstrijd in Heerde en dat leek mij wel leuk maar ik had eigenlijk helemaal geen idee hoe dat werkte dat skeeleren. Ik zat voorheen op voetbal, maar daar had ik geen plezier meer in. Dus ik besloot om skeelers te kopen, ter waarde van 600 guldens en dat was toen een flinke uitgave en eigenlijk konden wij dat geld helemaal niet missen. Ik had natuurlijk geen idee hoe dat allemaal werkte want ik kwam mezelf al snel tegen met trainen. Om het skeeleren onder de knie te krijgen moest ik flink aan de bak, alle vrije momenten die ik had, besteedde ik aan trainingen. Na een periode van hard werken gingen de trainingen zijn vruchten afwerpen. Ik kreeg de slag te pakken en bij elke wedstrijd ging ik beter rijden. Ik ben begonnen als B-rijder en in deze klasse werd ik ook meteen Gelders Kampioen, notabene in mijn eigen woonplaats Wapenveld. Skeeleren was in die tijd een nieuwe sport en gelukkig wilde mijn werkgever (Berghuizer Papierfabriek) mij sponsoren, dat is leuk voor deze sponsor die ook was gevestigd in Wapenveld, dat zijn werknemer in Wapenveld de wedstrijd als Gelders Kampioen wist te winnen.

Dirk Boeve en Fenny Boeve, Dirk rijdt dan in het ABC Hekwerk team, tijdens het skeelerseizoen

Skeeleren was toen nog een relatieve jonge sport waarin veel jongeren actief waren en deze jongeren zouden later uitgroeien tot echte toppers in de schaats en skeelerwereld.Mijn vader zegt om Gelders Kampioen te moeten worden, moest ik sprinten tegenover Erik Hulzebosch (2e plek Elfstedentocht in 1997) en dat wist ik van hem te winnen. Rijders zoals Hulzebosch waren toen nog jochies, bij wijze van spreken kon ik hun vader wel zijn.  Maar die jonge gasten konden toen ook al goed hard rijden. De aanschaf van de skeelers werden al snel terugverdiend doordat er meer wedstrijden werden gewonnen en bij de tussensprints weet mijn vader zich steeds vaker vooraan te melden. Hiervoor worden dan premies uitgereikt. Mijn vader krijgt de smaak te pakken en krijgt voor zijn gevoel een soort van erkenning: Hij zegt daar het volgende op: in mijn andere sporten zoals voetballen won ik nooit wat en nu wist ik gewoon skeelerwedstrijden te winnen. Dat voelde wel erg goed.  

Het succes wordt opgemerkt door de organisatie van skeelerwedstrijden, mijn vader moest gaan overstappen naar de A-rijders. Dat is de hoogste klasse bij het nationale skeeleren. Mijn vader voelde hier niets voor en dient protest in. Zijn protest luidde: “ik ben pas net begonnen en ik wil mezelf ontwikkelen tot een goede rijder”. Gelukkig voor hem werd zijn stem gehoord en mag hij nog een jaar bij de B-rijders blijven rijden, daar kan hij zichzelf blijven ontwikkelen. Maar een jaar later komt de overstap naar de A-rijders alsnog maar in die periode vindt er een heftig ongeluk plaats. Tijdens een training in de Dellenweg te Heerde komt een trainingsmaat van mijn vader heftig te vallen en helaas komt hij later te overlijden in het ziekenhuis. Dit maakt veel indruk op mijn vader en dat had ook gevolgen op zijn manier van skeeleren.  Hij beschrijft het als volgt: “het zal altijd als een litteken op mijn lijf voelen/zichtbaar zijn”

Mijn vader zegt: Voor het eerst kreeg ik met angst te maken en dan is hard rijden in het peloton voor mij niet de beste plek om te rijden vooral als het tempo omhoogging. Ik was op mijn sterkst bij demarrages (wegrijden) en dat lukt wel aardig bij de A-rijders. Bij de A-rijders deed ik wel mee voor het klassement door regelmatig in de top 20 te finishen maar ik weet daar geen wedstrijden te winnen. Mijn vader krijgt door deze demarrages ook een bijnaam van de verslaggever/speaker die langs de kant stond en aan het publiek vertelde hoe de wedstrijd verliep: “Dirk Boeve, de man met aerodynamisch snor”.

De angst blijft een grote rol spelen in de manier van rijden toen bij de A-rijders maar ook in de latere jaren. Mijn vader koos liever voor de aanval dan het afwachten in het peloton met alle risico’s van duwen en trekken waarbij een valpartij dan een stuk dichterbij zou kunnen zijn.

Het overstappen naar een andere klasse genaamd de veteranen (als je 40 jaar bent dan mag je hieraan deelnemen) zou zorgen voor een nieuw elan in de sportcarrière van mijn vader maar in het eerste jaar valt het toch wat tegen. Mijn vader zegt hierover: ik had wel verwacht dat ik hier makkelijker mee zou kunnen rijden maar het niveau van deze rijders, dat bleek toch wel hoger dan ik had verwacht. Gelukkig wint mijn vader wel een aantal wedstrijden, maar volgens mijn vader moest het wel beter kunnen. Hij besluit om voor het nieuwe seizoen anders te gaan trainen en kwam bij toeval in contact met mijn fysiotherapeut (ik was toen onder behandeling voor mijn enkel). Mijn vader en deze fysiotherapeut haalden in elkaar het beste naar boven en mijn vader wilde veel doen om beter te kunnen gaan worden qua skeeleren en schaatsen. Dat lukt ook zeer zeker, mijn vader ontwikkelde zich tot een rijder die veel wedstrijden wist te winnen. In dat seizoen werden er 18 à 20 wedstrijden gewonnen. De overige rijders bij veteranen hadden nu ook wel in de gaten, dat die man met de speciale snor een grote concurrent van hen was geworden. Mijn vader kon vanuit het peloton niet meer makkelijk wegkomen, dat heeft hem zeker een aantal Nederlands Kampioenschappen gekost. Gelukkig wanneer het wel lukte dan was een kleine voorsprong vaak genoeg. Mijn vader zegt over deze voorsprongen: dan stonden mijn kinderen langs het parcours te schreeuwen hoeveel tijd ik aan voorsprong had. Als kind vond je het natuurlijk fantastisch dat je vader op kop lag en wij hadden veel weekenden een nieuwe bos bloemen thuis op de vaas staan door deze overwinningen.   

In totaal is mijn vader met skeeleren 2x Nederlands Kampioen geworden en heeft hij meer dan 100 overwinningen behaald.

Maar nu terug naar 1997, in Nederland vriest het flink en het Elfstedentocht-virus neemt met de dag toe, ik vroeg aan mijn vader: Hoe heb jij deze dagen voor het starten van de Elfstedentocht beleefd?

Ik wist dat ik mocht starten als wedstrijdrijder bij de veteranen, mocht de tocht doorgang gaan vinden. Dat was wel een verschil met de tochten in 1985 en 1986 toen ik deze reed als toerrijder. Maar ik was in januari 1997 zwaar overspannen en zat ziek thuis en de vorstperiode kwam mij eigenlijk helemaal niet goed uit. Want ik ben opgegroeid met de norm: ziek zijn is thuisblijven en dan mag je niets doen. Maar deze kans om de Elfstedentocht te gaan rijden als wedstrijdrijder kon ik gewoon niet naast mij neerleggen. In de winter heb ik wel normaal getraind dat mocht ook van de bedrijfsarts, dus ik was lichamelijk fit genoeg om te starten voor de Elfstedentocht.

De Elfstedentochtroute in kaart gebracht

Op de vraag hoe hij zich specifiek had voorbereid op de Elfstedentocht? Mijn vader: ik had volgens mij in de week voordat de Elfstedentocht zou gaan starten, nog een wedstrijd (80 km) op natuurijs geschaatst en die won ik ook. Ik was wel erg gedreven om goed te gaan starten, deze wedstrijd was ook wel zwaar en daar hield ik wel van. Ik ben niet echt een technische rijder, dus ik moet het meer hebben van het doorzetten en zwaar ijs.

Het is een open deur vraag maar toch heb ik het gevoel dat ik deze vraag toch moet stellen: Waarom wilde jij eigenlijk meedoen aan de Elfstedentocht? Mijn vader: Natuurlijk wilde ik meedoen, vooral omdat ik toen wedstrijdrijder was en dan ging je starten met ongeveer 300 andere wedstrijdrijders en dat was wel speciaal vooral omdat je nooit kan weten wanneer deze tocht opnieuw zou gaan komen. Maar achteraf had ik misschien beter bij de toerrijders kunnen gaan starten. Dan had ik wellicht een betere dag gehad vergelijkbaar toen in 1985 en 1986 toen ik ook meedeed als toerrijder bij de Elfstedentocht.

Mijn vader doet dus mee met de Elfstedentocht als wedstrijdrijder en ik kan het beeld nog goed voor de geest halen dat de wedstrijdrijders bij de start in een soort van kooi staan. Althans ik heb het gezien op televisie. Maar ik weet eigenlijk niet hoe zijn dag op 4 januari 1997 begon. Dus ik vraag aan mijn vader: Waar hebben jullie eigenlijk geslapen in de nacht voor de start van de Elfstedentocht?

Hij zegt daar het volgende op: in mijn ogen was de voorbereiding niet goed, wij sliepen in een soort van surfschool; waar s ’nachts erg waaide en de warmte was ver te zoeken. Je sliep dus niet comfortabel. Mijn ploeg had de slaapplek via via kunnen regelen en dat was natuurlijk goed bedoeld maar het viel gewoon wat tegen. Vervolgens moest je lang wachten voordat je echt kon schaatsen, want als wedstrijdrijders startte je om 05.30 maar je stond al een uur in de kooi te wachten om zo een goede startpositie te kunnen krijgen. In de kooi hing ook een gespannen sfeer, het leken wel “wilde honden” toen het startschot werd gelost, ze vlogen de kooi uit. Ik voelde mij niet op mijn gemak in die kooi vooral door mijn overspannenheid had ik niet voldoende zelfvertrouwen en toen het startschot viel heb ik besloten om hard te gaan lopen naar het ijs maar wel mijn eigen koers te bepalen. (Je moet altijd bijna 2,5 km lopen vanaf de Elfstedenhal naar de Zwettehaven).

Jij zei daarnet dat jij bij een ploeg zat: wat bedoel jij daarmee?  Mijn vader: Ik had een contract bij ABC-Hekwerk, daar zaten meerdere rijders onder contract zoals Erwin Tiemens en Antoinette Voskuil. Zij weten de Elfstedentocht uit te rijden en finishte als 38e en 17e. ABC Hekwerk was in 1997 nog een groeiende schaats en skeelerploeg en zou later nog zelfs Evert van Bentum (de winnaar van 1985 en 1986) onder contract gaan krijgen.

Terug naar de start van de Elfstedentocht, jij liep dus hard naar de Zwettehaven in het pikkedonker, welke gedachten had jij toen jij de schaatsen onder bond? Mijn vader: mijn gedachten waren om de eerste uren na de start in het donker proberen om alleen te gaan rijden want dan is er niemand bij mij in de buurt die mij kon aanraken/aantikken en waardoor ik dan wellicht zou kunnen komen te vallen op het ijs.

Waarom dacht jij dat eigenlijk? Ik dacht als ik kom te vallen met alle gevolgen van dien want stel je voor dat mij iets zou overkomen terwijl ik overspannen was. Er zou bijvoorbeeld een ongeluk kunnen gebeuren met een ander schaatser waarbij ik een slagaderlijke bloeding zou kunnen hebben opgelopen en dan zou ik toch een slecht verhaal bij mijn bedrijf/bedrijfsarts hebben gehad.

Als ik mijn vader vraag of het alleen rijden in het donker een slimme keuze was geweest, reageert mijn vader wat ontwijkend en zegt het volgende daarover: Ach achteraf had ik gewoon mijn bedrijf/bedrijfsarts vooraf moeten inlichten en toen ik later hem vertelde dat ik was gestart bij de Elfstedentocht, was de bedrijfsarts heel meegaand. Hij zei: “jij had het vooraf gewoon moeten melden dan had jij gewoon zonder angst kunnen starten aan deze wedstrijd”. Maar de drang om mee te doen was zo groot, maar ik heb een verkeerde keuze gemaakt.

Elke schaatser was verplicht om deze oranjeband te dragen tijdens de 15e Elfstedentocht in 1997.

Maar goed je bent dus van start gegaan en rijdt in het donker. Wat kun jij mij vertellen hoe dat rijden in het donker ging? Mijn vader: In het donker schaatsen is natuurlijk wel een aparte situatie. Er waren boeren die goed bedoeld hun lampen van tractoren hadden aangezet en die lampen werden vervolgens gericht op het ijs maar daardoor werd je helemaal verblind en zag je helemaal niets. Ik kan mij goed een moment voor de geest halen dat ik op een groot open dichtgevroren meer schaatste waarschijnlijk was dat het Slotenmeer en ik dacht in de verte een aantal rijders te zien schaatsen. Ik ben er toen heen geschaatst maar toen ik daar aankwam bleken het bomen te zijn. Ik was helemaal de weg kwijtgeraakt en ik begon te huilen als een klein kind. Er gingen toen allerlei gedachten door mijn hoofd zoals: niemand gaat mij hier vinden omdat ik op een heel ander traject was beland. Ik kon toen ook wel merken dat ik geestelijk niet fit was.

Ik weet dat jij toch weer verder bent gegaan, hoe heb jij dat gedaan? Mijn vader zegt hierover: Er was eigenlijk geen keus, ik moest door! Dus ik heb besloten om terug te rijden en kijken of ik het traject weer kon vinden. De organisatie had wel een soort van parcours aangelegd door het ijs te borstelen maar het was gewoon heel moeilijk te zien in het donker. Helaas ben ik daarna nog een keer van het parcours afgeraakt en ben toen in de rietkragen beland maar toen heb ik mezelf nogmaals herpakt vooral omdat ik wist dat mijn vrouw Fenny en onze kinderen langs het parcours zouden staan om mij te verzorgen. Gelukkig ben ik blijven schaatsen en kwam ik uiterlijk uit bij de verzorgingspost waar Fenny stond en toen ik daar aan kwam hadden zij ook wel in de gaten dat ik niet lekker aan het schaatsen was omdat ik veel later bij hen aankwam dan de andere wedstrijdrijders.

Toen jij bij ons kwam was het al wat lichter aan het worden waarschijnlijk had jij toen al meer dan drie uur geschaatst, hoe ging de tocht toen verder? Mijn vader praat nu wat zelfverzekerd en zegt hierover: Toen het langzamer steeds lichter begon te worden kreeg ik wat meer zelfvertrouwen en ben ik beter gaan schaatsen. Het was wel hard werken doordat er veel bruggetjes zijn waar je echt door de knieën moet gaan omdat ze echt laag waren anders stootte je hoofd. (In totaal zijn 189 bruggen die de schaatsers moeten passeren).

Heb jij het gevoel gehad dat jij iets had kunnen doen tijdens de Elfstedentocht in 1997 qua klassement? Mijn vader; ja dat is natuurlijk lastig te zeggen, maar bijvoorbeeld Antoinette Voskuil een ploeggenoot van ABC Hekwerk van mij heb ik een aantal malen ingehaald maar dat betekende ook dat ik meerdere keren verkeerd ben gereden, dat heeft mij heel tijd gekocht. Toen het licht werd kon ik mezelf herpakken en kwam ik in mijn element. Maar toen was ik wel al aantal uren onderweg en dat is lastig om die verloren tijd in te halen. Natuurlijk kon ik niet eerste worden maar ik had wel gehoopt om de tocht uit rijden en een mooie klassering te behalen.

Wat eet jij eigenlijk op zo’n dag?

Mijn vader: je stopt je vooraf helemaal vol met koolhydraten door spaghetti en/of macaroni te eten, dat doe je in de ochtend voordat je gaat starten. Op de route stonden allemaal verzorgingsposten, dat was allemaal geregeld door mijn team van ABC Hekwerk, op zo’n post stond dan ook mijn vrouw met onze kinderen. Daar kreeg je dan allemaal sportdrankjes en reepjes die zorgen dat je snel weer energie kreeg om meer snel verder te kunnen schaatsen. Dat was wel een verschil toen ik in 85 en 86 als toerrijder reed, toen moest ik dat allemaal zelf meenemen. Ik had toen in 1985 mandarijnen meegenomen maar die waren na verloop van tijd helemaal bevroren geraakt door de kou. Maar toen kon je langs de route in de verschillende steden wat eten en drinken krijgen bij de kraampjes die op het ijs stonden. Maar als wedstrijdrijder heb je daar geen tijd voor, dan wil je de verplichte stempel in elke stad halen om zo snel mogelijk verder te schaatsen om op tijd binnen te kunnen komen. In Friesland was er echt sprake van schaatsgekte, alles was toen mogelijk. Normaal gesproken is de Friese bevolking was gereserveerd en misschien wat terughoudend maar in 1997 was daar geen sprake van. Mijn moeder, broer, schoonzus en ik hadden zoals eerder gezegd de taak om alle teamleden van ABC-Hekwerk te gaan verzorgen, daarvoor moesten wij in een klein plaatsje op de route van de Elfstedentocht gaan staan. Toen wij dat dorpje binnenreden kregen wij alle medewerking van de bevolking en politie, de drankhekken werden aan de kant voor ons gedaan zodat wij vrij baan hadden om het ijs te kunnen betreden. Wellicht had het zelfgemaakte affiche met de tekst: “ABC-Hekwerk Verzorging” wat achter de autoramen was geplakt daarbij geholpen.

Kreeg jij ook iets mee van de sfeer langs de kant door de toeschouwers die daar stonden? Mijn vader: Nou toen het donker was, kreeg ik er helemaal niets van mee en later toen het licht was geworden heb ik de toeschouwers wel zien staan maar ik was helemaal gefocust op de wedstrijd. Ik had maar één motto: Zo snel mogelijk naar de finish komen. Toen het volledig licht geworden, kwam ik goed in mijn schaatsritme en ben ik goed gaan schaatsen, ik heb er toen wel van kunnen genieten. Maar helaas kon ik niet op tijd binnenkomen.

Jij refereert er nu zelf al aan, dat jij te laat binnenkwam op de Bonkevaart, omdat Henk Angement rond 12.15 als eerste aankomt op de Bonkevaart te Leeuwarden. Het bestuur van Elfstedentocht zegt daar het volgende over in hun regelementen: “De (eind)controle te Leeuwarden wordt gesloten voor wedstrijdrijders, wanneer er na de aankomst van de winnaar 1/5 deel van zijn rijtijd is verstreken.”

Ik zou wel graag willen weten of jij dat zelf ook in de gaten had dat jij te laat was? Mijn vader: Nee, ik had niets in de gaten, ja ik wist wel dat ik geen goede tijd zou rijden omdat ik veel tijd in de ochtend had verloren. Je krijgt onderweg ook geen informatie door qua tijden, ik ben wel gefinisht op de Bonkevaart dus ik heb de tocht wel uitgereden maar ik ben niet opgenomen in het eindklassement omdat ik te laat was. Eigenlijk kan ik niet goed zeggen hoeveel tijd ik te laat was maar ik geloof iets van 30 minuten. Het was natuurlijk wel raar dat je niets doorkrijgt ook als de doorkomsten in de steden hebt gehad dan krijg je ook geen informatie door hoever je achterligt. Natuurlijk bij de kopgroep was deze informatie wel bekend maar niet bij het peloton met de verschillende groepjes rijders dat was natuurlijk wel erg versnipperd geraakt. Toen ik Dokkum aankwam voor de eerste keer wist ik wel dat ik geen goede tijd ging neerzetten, ik heb toen nog wel geprobeerd om het verschil kleiner te maken vooral omdat je daar heen en weer gaat rijden. Ook waren de mogelijkheden qua communicatie in 1997 technisch minder goed geregeld dan tegenwoordig, dat was voor de organisatie van de Elfstedentocht en geldt natuurlijk ook voor onze schaatsploeg. Zo rijden de wielrenners tegenwoordig met oortjes in hun oren om zo te horen hoe de koers verloopt. Ik had als enige van de familie een telefoon in die tijd en ik kon dus communiceren met de andere verzorgingsposten maar wij konden helaas geen informatie vinden/horen over de positie van mijn vader.

Met welk gevoel/gedachten kwam jij in 1997 over de finish tijdens de Elfstedentocht?

Mijn vader: Ik was blij dat ik was gefinisht en dat ik de tocht had uitgereden maar eigenlijk weet ik het niet meer zo goed wat ik toen dacht omdat het nu 25 jaar geleden is. Als ik doorvraag komen er toch meer herinneringen naar boven. Ik heb niet gebaald van het feit dat ik niet ben gefinisht binnen de tijd, want ik weet nog wel goed dat wij na de afloop van de Elfstedentocht bij elkaar kwamen en dat je er meer over na ging denken en ik was gewoon tevreden met het uitrijden en met de behaalde eindtijd en dat voor iemand met een leeftijd van 46 jaar. Vooral als je de beelden van die dag terugziet dan waren er veel rijders die er toen veel slechter aan toe waren met allerlei verwondingen. Ik heb het natuurlijk in het begin ook wel zwaar gehad maar als ik een verwonding had gekregen dan was ik echt wel gestopt maar ik zag de beelden terug op televisie en bij sommige rijders hingen er stukjes vlees aan hun gezicht en toch wilde zij weer terug het ijs op, om de tocht uit te rijden. Zo gek was ik gelukkig niet. Ja natuurijs is natuurlijk geen mooi ijs, er zitten scheuren in het ijs en helaas kun lelijk te komen vallen. Dat hoort er natuurlijk ook wel een beetje bij maar je moet wel weten wat je aan het doen bent.

Hoe kijk jij er nu op terug?

Ik ben blij dat ik in 1997 ben gefinisht, ik heb alle stempels gekregen alleen ik was te laat, daar kan ik niet zoveel meer aan veranderen. Ik deed het ook niet zozeer voor het kruisje, want daar heb ik eigenlijk nooit zoveel waarde aangehecht. Ik geloof dat het eerste kruisje van 1985 een poosje kwijt is geraakt hier in huis. Het is dat de kinderen ernaar vroegen toen ben ik dat ik het kruisje gaan opzoeken en gelukkig ook wel teruggevonden althans voor de kinderen. Tegenwoordig is het kruisje wel goed opgeborgen om zo mijn kinderen geruststellen.

Het Elfstedenkruisje van 1985, Dirk Boeve rijdt bij toerrijders de Elfstedentocht uit.

Waarom ben jij eigenlijk de Elfstedentocht in 1985 gaan schaatsen?

In 1985 kwamen er steeds meer geruchten dat er weer een Elfstedentocht na 22 jaar zou gaan komen. Op de avond dat het echt definitief bekend werd dat de tocht zou gaan plaatsvinden, waren wij aan het schaatsen op de natuurijsbaan in Wapenveld. Met wij bedoel ik: Wim van Velde (vader van Gerard van Velde) en Evert-Jan van den Brink en ikzelf. Wij waren er snel over uit, wij gaan die 200 km rijden. Dezelfde avond zijn wij naar het VVV-kantoor gegaan want je moest je als toerrijder laten registeren want er was een maximum aan het aantal rijders dat mee mocht doen. Wij kwamen aan bij het kantoor, binnen in de winter en avonds laat dus het was erg koud. Wij waren daar niet alleen er waren meer mensen die wilde starten, ik denk in totaal dat er een groepje van 10 mannen stonden te wachten. Maar je moest je wel inschrijven voor de toertocht, dat gebeurde via VVV-kantoren in heel Nederland. Wij hebben daar de hele nacht gewacht in het kantoor en uiteindelijk is het inschrijven gelukt. Wij gingen de Elfstedentocht schaatsen, wij hadden eigenlijk geen idee wat het precies inhield om 200 km te gaan schaatsen, maar wij namen de uitdaging aan. Op de terugreis naar mijn huis, Wim van Velde bracht mij terug, het zal in de ochtend zijn geweest. Reden wij langs de Kanaaldijk en daar zagen wij een man in het kanaal liggen, die was door het ijs gezakt. Maar ik had wel mijn bedenkingen om die man te gaan redden want als hij door het ijs was gezakt dan was er een risico dat wij er ook door heen zouden kunnen gaan. Maar gelukkig had Wim een stuk touw in zijn auto en daarmee hebben wij die man uit het water gehaald en hem afgezet bij de brugwachter want wij waren ook moe naar een lange nacht wachten in het VVV-kantoor.

Wat kun jij vertellen over de Elfstedentocht in 1985?

Het grote verschil met 1997 dat je morgens niet zo vroeg hoefde te starten, want als toerrijder werd je ingedeeld in verschillende tijdsloten. Zo werd de drukte op het ijs verspreid. We gingen met de trein van Zwolle naar Leeuwarden toe en gingen van start. Voor mij ging het wel relatief gemakkelijk af maar voor mijn mederijders (van Velde en van den Brink) was het wel een stukje zwaarder, zij gaven onderweg meerdere keren aan om te willen stoppen. Gelukkig kon ik ze helpen en overtuigen om toch door te blijven schaatsen maar het ging niet echt makkelijk. Ik kan nog wel een leuke anekdote vertellen over de vader van Gerard van Velde. Hij vroeg aan een vrouw die langs de kant stond na het plaatsje Bartlehiem: “kunt u mij vertellen hoe ver het nog schaatsen is naar Leeuwarden?” Die beste vrouw zei dat het ongeveer nog 10 km zou moeten zijn. Na een poosje geschaatst te hebben stelde van Velde nogmaals deze vraag aan een andere vrouw die langs de kant stond. Maar die vrouw zei dat het nog 10 km zou moeten zijn en dat was voor van Velde geen logisch antwoord. Het viel helemaal verkeerd bij hem, hij kreeg het gevoel dat hij voor de gek werd gehouden dus die vrouw kreeg van hem een flinke scheldpartij cadeau. Gelukkig kon ik van Velde rustig krijgen om te blijven schaatsen naar Leeuwarden. Na 200 km schaatsen zijn wij gefinisht op de Bonkevaart en hebben wij ook het bekende kruisje in ontvangst kunnen nemen.

Ik kan mij een klein beetje herinnerden dat jij in 1986 illegaal bent gestart, klopt dat ook?

Ja dat klopt, na de tocht in 1985 waren er zoveel aanmeldingen gekomen dat de vereniging van Friese Elfstedentocht heeft moeten besluiten om te gaan werken met een lotingsysteem. Helaas waren wij voor de tocht van 1986 niet ingeloot en dat was natuurlijk wel een gemiste kans. Maar toch wilden wij de tocht nog een keer gaan schaatsen dus toen hebben wij besloten om dat illegaal te gaan doen. Alles hebben wij toen nagemaakt zoals de stempelkaarten, dat was wel een klus om het zo echt mogelijk te laten lijken. Er zaten perforatieranden in de stempelkaarten en die hebben wij met een stopnaald in het papier uitgedrukt en daarna gaatje voor gaatje verder bewerkt. Het is gelukt om alles exact na te maken inclusief alle kleuren en bij de stempelposten werden wij niet opgemerkt als zwartrijders. Elke schaatser moest op zijn muts een gekleurde kaart bevestigd hebben, zo kon iedereen van afstand zien dat jij als deelnemer meedeed aan de Elfstedentocht als geregistreerde rijder. Deze kaart hebben wij ook zelf helemaal nagemaakt. Het schaatsen zelf ging in 1986 een stuk beter dan in 1985, mede door de opgedane ervaringen van de eerste keer.

Kun jij mij vertellen hoelang jij er in 1986 over hebt gedaan?

Ik heb wel het gevoel gehad dat ik toen sneller heb geschaatst maar ik weet niet meer de exacte tijd van mijn binnenkomst in 1986.

In 1986 kreeg de Elfstedentocht meer aandacht en kwamen er ook meer mensen/bezoekers op af, kreeg jij daar ook iets van mee?

Ja dat wel, er was meer sfeer langs de kant maar wij deden daar zoveel mee. Wij hielden ons wat rustig om zo niet op te vallen op het ijs. Want wij waren natuurlijk wel bang dat wij tijdens een controle, het ijs zouden moesten gaan verlaten. Gelukkig is dat bij ons niet gebeurd, ik heb wel gezien dat er andere schaatsers van ijs werden gehaald tijdens zo’n controle. Natuurlijk hebben wij wel genoten van de tocht, mede door onze ervaringen en trainingen vooraf de tocht konden wij de 200 km makkelijk uitrijden. Dit bood ons ook wel de gelegenheid als toerrijders in sommige steden in de luwte de sfeer te proeven van lokale bevolking (blaaskapel-band) en het massaal toegestroomde publiek langs het ijs. Wij wisten wel goed hoe wij moesten schaatsen om niet het in pikkedonker van de avond binnen te hoeven komen.

Jij hebt nu drie Elfstedentochten gereden, 2x als toerrijder en de laatste keer als wedstrijdrijder, hoe kijk jij nu erop terug?

Ach het is lastig om zo terug te kijken maar over 1997 kan ik wel zeggen dat ik gewoon niet goed genoeg was om te doen wat ik anders wel zou kunnen doen. Omdat ik op late leeftijd ben begonnen met schaatsen en skeeleren en dan vooral door wedstrijden te rijden ben ik erg gegroeid vooral als je dat vergelijkt met de periode van 1985/1986 dan was ik rond 1997 wel sterk op fysiek niveau maar mentaal ging het toen niet. Dat geeft wel aan dat je als een sport op een hoog niveau wilt uitvoeren dan moet alles goed zijn anders lukt het niet om je doel te behalen. Ook als ik nu terugkijk op mijn gehele sportcarrière dan kan ik eigenlijk trots zijn; ik heb veel wedstrijden mogen winnen en helaas heb ik er ook wat moeten verliezen. Vaak blijven die wedstrijden die ik heb verloren soms meer hangen in mijn geheugen. Dan was ik het hele seizoen goed aan het rijden en wist ik de meeste wedstrijden dan te winnen maar dan verloor ik de belangrijkste wedstrijd van het seizoen; de wedstrijd waar ik Nederlands Kampioen had kunnen worden. Als ik teruggaan naar 1997 naar de Elfstedentocht dan kan ik wel zeggen dat ik aan de laatste Elfstedentocht mee heb gedaan en dat maakt mij ook wel weer trots.

Heb jij nog een tip voor schaatsers die volgende Elfstedentocht gaan schaatsen?

Voorbereiding blijft belangrijk en het maakt niet uit als je als toerrijder of als wedstrijdrijder gaat starten, je kunt de tocht niet uitrijden als je niet hebt getraind. Dus wie denkt: ik pak mijn schaatsen uit de kast en ik ga even 200 km schaatsen die komt mooi bedrogen uit. Het is een tocht waarbij jezelf zo vaak tegen gaat komen en dat is ook goed want dat maakt het intens en het gevoel als je dan gaat finishen is dan des te groter. Jezelf tegen gaan komen is iets heel speciaals en daar moet je wel voor openstaan. Je moet het echt willen! Ik ben wel zelf erg sceptisch als de tocht echt gehouden kan gaan worden, door de veranderingen in ons klimaat. Maar ik denk ook dat er veel veranderd is vergeleken met de laatste drie tochten qua mensenmassa. Iedereen wil tegenwoordig erbij zijn en dat is lastig met natuurijs waarbij er niet voldoende capaciteit is qua draagvermogen. Want het is een groot feest als de Elfstedentocht wordt gehouden, niet alleen voor de schaatsers maar ook voor toeschouwers daar komen duizenden mensen op af. Ik heb niet echt een specifieke tip behalve dat je voorbereid moet zijn, de juiste kleding dragen die voldoende bescherming biedt, zorgen dat je ogen niet kunnen bevriezen door een skibril te dragen. Ook moet je altijd alert blijven op het onverwachte, niet overmoedig raken maar scherp blijven tijdens de gehele tocht en dan moet je de tocht kunnen uitrijden.

Wij hebben nu vooral gesproken over de echte Elfstedentochten die jij hebt gereden maar hoe ging het daarna verder en heb jij een soort van revanche kunnen nemen?

Ja ik denk het van wel, ik zat nog steeds bij team van ABC Hekwerk en met het gehele team gingen wij elk jaar naar de Alternatieve Elfstedentocht, deze wordt jaarlijks gehouden (meestal) in Oostenrijk. Ik koos er altijd wel voor een alternatieve slaaplocatie te nemen los van het ABC hekwerk team. Zij hadden met de overige teamleden hun slaaplocatie helemaal beneden in het dal en ik koos ervoor om zo dicht mogelijk bij het ijs te willen zijn. Alles voor de ideale voorbereiding. Ik heb in Oostenrijk daar vele mooie jaren mogen hebben, dat mooie kwam mede doordat ik daar vaak op het podium heb gestaan. In 1998 kwam ik als derde over de streep, in 2000 wist ik de wedstrijd te winnen, beiden keren reed ik toen bij de veteranen en in 2021 ging de wedstrijd bij de veteranen niet door. Ik heb toen besloten om mee te doen aan de “snelle toer” (dat is een toertocht waarbij je op tijd moet schaatsen). Deze wedstrijd wist ik ook te winnen en ik reed de 200 km in 6 uur en 45 minuten uit. Daar was ik wel trots op vooral omdat daar ook veel jonge rijders bij zaten, in 2001 was ik 51 jaar oud. Ik kijk mijn vader aan en ik zien zijn ogen veranderen in kleine pretoogjes, het terugkijken doet hem misschien wel meer dan hij wil toegeven. Zie persbericht van de website: http://www.marathonschaatsen.nl/k010129p.htm

Dirk Boeve (links) in gesprek met Wiebe van de Hoek, op de Weissensee

Maar ik wil nog wel iets meer weten over het verschil tussen de echte en alternatieve Elfstedentocht, die vraag stel ik mijn vader.

Mijn vader zegt hierover: ja natuurlijk is er een groot verschil tussen de beiden tochten. In Oostenrijk schaats je op een groot meer en daar is een ronde van 25 km uitgezet en die moet je acht keer schaatsen om de 200 km te hebben bereikt. Het aantal mensen langs de kant is minimaal, behalve bij start/finish staat wat publiek en hierdoor ben je wel constant met jezelf bezig en de andere schaatsers. Maar het is wel pittig om te schaatsen omdat de omgeving niet veranderd en 200 km kan dan wel erg lang zijn. Hierdoor ga je soms wel aan jezelf twijfelen omdat het dan op dat moment voor je gevoel niet gaat zoals jij denkt dat het moet gaan.  Bij de echte Elfstedentocht rijd je van stad naar stad door steeds verschillende omgevingen en dat geeft toch meer sfeer. Maar het starten in het donker bij de wedstrijdrijders is wel weer zwaarder vergeleken met de alternatieve Elfstedentocht.

We gaan richting het einde van ons gesprek en ik vraag aan hem of hij trots is op zijn sportcarrière of hij er alles heeft uitgehaald?

Ja ik had graag 20 jaar jonger willen zijn toen ik met mijn sportcarrière ben begonnen, want ik ben eigenlijk te laat begonnen, ik was toen 36 jaar. Daarvoor zorgde ik niet goed voor mezelf door veel te drinken en ik was fanatiek met roken. Maar toen ik de keuze had gemaakt om te gaan sporten ben ik daarmee gestopt en heb ik mezelf sportief uitgedaagd om het maximale uit mijn sportcarrière te halen. Dat heeft mijn veel overwinningen opgeleverd en daar ben ik trots op maar het heeft mij ook wel veel gekost qua privéleven. Want ik leefde voor de sport, ik ging elke avond om 22.00 naar bed toe, ongeacht of wij thuis visite hadden. Dan liet ik mijn vrouw gewoon achter het bezoek en dat werd natuurlijk niet in dank afgenomen door mijn vrouw maar ik vond dat het nodig was. Want ik ging voordat ik ging werken altijd eerst een uur trainen door te gaan wielrennen om vervolgens dan naar mijn werk te gaan. In de avonduren ging ik weer trainen door bijvoorbeeld te skeeleren of schaatsen. Terugkijkend kan ik wel een balans op maken dat ik qua privéleven niet altijd de juiste keuzes heb gemaakt en dat hebben mijn vrouw en mijn kinderen mij ook weleens verweten maar ik was zo gedreven. Dat komt eigenlijk doordat je successen kunt vieren omdat je wedstrijden gaat winnen en dat succes wil je vasthouden. Dat succes is ook wel erkent door mijn vrouw en mijn kinderen, want het harde werken werd wel beloond met overwinningen.

Dit interview gaat over Dirk Boeve, geboren op 01 mei 1950 te Wapenveld.

Geschreven door Hans-Erik Boeve, (schrijffouten voorbehouden)

4 REACTIES

comments user
Evertjan

Van harte gefeliciteerd met je vader ? Een pracht kerel , heel leuk verteld gegroet ! Van den brink

comments user
Herman Bijsterbosch

Prachtig verhaal ik heb het met genoegen gelezen.

comments user
Linda zonnenberg

Hans-Erik, wat heb jij dit elfstedentochten van je vader mooi verwoord, mooi om deze te lezen. Mijn vader heeft de tocht der tochten in 1963 niet kunnen uitgereden, het weer werd te slecht.

comments user
Marjan Looman

Prachtig verhaal!

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: